De keizer aan de Keizersgracht

Wilhelm II en de fotografie als p.r.-instrument

De keizer aan de Keizersgracht

T.H. Voigt, Keizer Wilhelm II, ca.1913

In negenenvijftig treinwagons vol bezittingen die de laatste Duitse keizer Wilhelm II in 1919 en 1920 naar zijn ballingsoord in Nederland had laten komen bevonden zich ook duizenden foto’s: ingelijste foto’s, losse foto’s, albums, een kamerscherm met foto’s, daguerreotypieën, kostbare platinadrukken, autochroomplaten etc. Een groot deel van deze foto’s (ca. 12.000 stuks) wordt nog altijd in Huis Doorn, laatste verblijf en rustplaats van de keizer, bewaard. Voor de eerste keer is een omvangrijke keuze uit deze collectie gemaakt, die dit najaar in huis Marseille wordt gepresenteerd.

De foto’s uit de collectie van Wilhelm II laten een vroeg begin zien van de gespannen relatie tussen media en monarchie, waarin Wilhelm II zijn keizerschap als een permanente show met de modernste technieken, zoals fotografie en film, in beeld bracht. Opmerkelijk is hoe Wilhelm op haast moderne wijze public relations bedreef via de fotografie. Het afbrokkelende draagvlak voor de absolute keizerlijke macht dwong Wilhelm namelijk tot een charmeoffensief. In de media moest zowel een beeld van onaantastbare keizerlijke grandeur als van burgerlijk, deugdzaam huisvaderschap voortbestaan. De keizer huurde de beste fotografen van zijn tijd in (o.a. Ottomar Anschütz, Oscar Tellgmann), die hem met de nieuwste en duurste technieken voortdurend dienden te portretteren en zijn vele parades, onthullingen, militaire manoeuvres, zeilwedstrijden en jachtpartijen vastlegden. Zelfs op zijn privé-reizen naar Noorwegen en Corfoe gingen hoffotografen mee. De keizer liet ook huiselijke taferelen in scène zetten en onder het volk verspreiden. Eenmaal in Doorn moesten de foto’s de glans van het verleden ophouden. Het interieur van het kasteel hing tijdens Wilhelms bewoning vol met ingelijste en vergrote foto’s. Zo herinnerden ze aan de pracht en praal van het Pruisische hofleven uit het fin de siècle. Ook een zelf samengesteld fotografisch verslag van de Eerste Wereldoorlog toont geen loopgraven en lijken, maar Wilhelm II in de heroïsche rol van veldheer. Uit de voortzetting van zijn p.r.-beleid in ballingschap blijkt wel de ongeschonden hoop op terugkeer als keizer. Hoewel de uitstapjes zich nu moesten beperken tot houthakken op het landgoed, liet hij ook in Nederland Duitse fotografen overkomen voor staatsieportretten. Onvermoeibaar regisserend, zag de ijdele keizer de wereld vooral via zichzelf. Hierin verschilt de collectie van andere keizerlijke en koninklijke fotocollecties, zoals die van het Britse vorstenhuis en het Nederlands Koninklijk Huis. Wilhelm verzamelde niet zozeer uit interesse voor het esthetische aspect van de fotografie, maar was vooral geïnteresseerd hoe hij het medium voor zijn eigen imago kon gebruiken. En dus bestaat zijn verzameling vooral uit foto’s die zijn eigen passies illustreren.

Pas onlangs is de omvang en kwaliteit van deze fotocollectie aan het licht gekomen. De bedreiging van het voortbestaan van Huis Doorn door het stopzetten van de subsidie, was de aanleiding om de collectie van ruim 12.000 foto’s te onderzoeken. Op initiatief van huis Marseille, maar in nauwe samenwerking met Huis Doorn, zijn hieruit een tentoonstelling en een boek voortgekomen, die dit najaar in Amsterdam worden gepresenteerd, aangevuld met bruiklenen van het Koninklijk Huisarchief Den Haag en het Rijksmuseum Amsterdam. De presentatie refereert aan de uitbundige wijze waarop deze foto’s ooit in de Berlijnse paleizen en in Huis Doorn hingen.

Publicatie

Bij de tentoonstelling verschijnt bij Uitgeverij Europese Bibliotheek Zaltbommel een rijk geïllustreerde uitgave: De keizer in beeld. Wilhelm II en de fotografie als p.r.-instrument. Met bijdragen van Saskia Asser, Els Barents, Mieke Jansen van stellin, Liesbeth Ruitenberg en Dick Verroen. Vormgeving: Bureau Piet Gerards, teksten in Nederlands en Duits. ISBN 90 288 3631 4, gebonden, formaat 24 x 28 cm, 192 pag., prijs ca. 25 euro.

Met werk uit onze collectie van

Ottomar Anschütz